Doelgroep

Deze cursus is bestemd voor ontwikkelaars die al programmeerervaring hebben met C, C++, Visual Basic of Java. Deze ontwikkelaars zullen in staat zijn om technische- en bedrijfsoplossingen te ontwikkelen.

Voorkennis

Programmeerervaring in C, C++, Visual Basic of Java.

Globale inhoud

Het doel van deze cursus is om de cursisten zich de kennis en bekwaamheid eigen te laten maken die zij nodig hebben om C# toepassingen voor Microsoft .NET Platform te ontwikkelen.

Invulling

ATS cursussen worden gegeven door ervaren docenten, die beschikken over veel praktische kennis. De training zal plaatsvinden in één van onze ATS trainingscentra of op locatie bij de klant. Voorafgaande aan de cursus kan een intakegesprek worden gevoerd om de eisen van de deelnemer en het bedrijf te bespreken. Bij de presentaties wordt gebruik gemaakt van verhelderende voorbeelden, theoretische vraagstukken en praktische oefeningen. De ATS cursussen zijn interactief en de docent zal er altijd voor zorgen dat de inhoud van de training direct betrekking heeft op uw eigen situatie.

Specifieke inhoud

Aan het eind van de cursus zal iedere cursist in staat zijn om:
Een lijst te maken met de belangrijkste elementen van het .NET Framework en uit te leggen hoe C# past in het .NET Platform.
De basis structuur van een C# applicatie te analyseren, te documenteren, er “bugs” uit te halen, een eenvoudige applicatie samen te stellen en te runnen.
Variabelen te maken, een naam te geven en waarden aan toe te kennen.
Gewone mededelingen te gebruiken voor de implementatie van flow control, looping en exception handling.
Create, initialise, and use arrays.
Explain the basic concepts and terminology of object-oriented programming.
Use common objects and reference types.
Create, initialise, and destroy objects in a C# application.
Methoden te ontwikkelen (functies en subroutines) die waarden terug kunnen brengen en parameters kunnen overnemen.
Reeksen te creëren, te initialiseren en te gebruiken.
De basis concepten en de terminologie van object georiënteerde programmering te kunnen verklaren.
Algemene objecten te gebruiken en “reference types”
Objecten in een C# applicatie te creëren, initialiseren en te vernietigen.
Nieuwe C# classes te maken uit bestaande classes.
Op zichzelf staande classes en frameworks te creëren in een C# applicatie.
Operators te definiëren, delegates te gebruiken en event-specificaties toe te voegen.
Eigenschappen en indexers te implementeren.
Gebruik te maken van standaard en gebruikers attributen.